Een nieuwe taal voor narratief werk?
Als narratieve
werkers kunnen we bijdragen aan de verandering van tijdperk, van het antropoceen
naar het symbioceen.
We kunnen
beginnen met te ontdekken dat het antropoceen het resultaat is van een verhaal
dat de Westerse mens zichzelf al vele eeuwen vertelt. Dat er zonder ophouden
boodschappen uit onze sociale en economische context komen over wat waar, juist
en goed is. Deze boodschappen versterken het antropocentrische verhaal, waarin
de mens - en vooral de economische mens - de maat van alle dingen is. Onze taal
zit nu vol met woorden die de onderwerping van het leven en van de natuur
uitdrukken. Denk maar aan woorden als: beheren, uitrollen, human resources,
natuurlijke hulpbronnen, veeteelt, voedselproductie, ... Ecolinguïstiek brengt
deze aannames onder onze taal treffend aan het licht.
Het symbioceen
is ook een verhaal, een nieuw verhaal waarin mensen thuiskomen in het web van
het leven. Dit verhaal groeit. Steeds meer mensen kiezen voor dit alternatieve
verhaal. Nog meer mensen zoeken een uitweg uit het belastende, afgescheiden,
eenzame leven van productie en consumptie. En miljoenen mensen in sociale
organisaties, het bedrijfsleven, financiën, onderwijs, zorg, milieuactivisme en
beleid wijden hun werk en leven aan deze grote ommekeer.
'Verhalend werk kan bijdragen. We kunnen ons aansluiten
bij de reis van hoop. Verandering begint als we onze verhalen veranderen.'
Als we onze
verhalen willen veranderen, helpt het als we begrijpen hoe ze tot stand komen:
we verbinden ervaringen in ons leven aan elkaar in verhaallijnen. Ervaringen bestaan
uit momenten waarin we ons helemaal levend voelen, uit inzichten die we opdoen,
kennis die met ons resoneert, ontmoetingen die ons raken. Ieder mens voelt,
denkt, overdenkt, filosofeert, ontmoet, beweegt, ruikt, ziet, hoort, proeft,
ervaart lichamelijke gewaarwordingen. Al deze ervaringen - die we opdoen in
relatie tot de menselijke wereld en de aarde - vormen ons en onze verhalen. Met
deze verhalen drukken we de betekenis uit die we geven aan onszelf, aan
anderen, aan de aarde, aan de menselijke wereld. Dit proces is zonder ophouden
aan de gang, zonder dat we ons ervan bewust zijn. In dat proces selecteren we
ervaringen. Sommigen verdwijnen in de vergetelheid; anderen versterken onze
verhaallijnen. Deze selectie wordt grotendeels beïnvloed door wat wel of niet
gewaardeerd wordt in onze sociale omgeving.
De uitdaging: onze dominante
verhalen veranderen
Op weg naar
het symbioceen leren we met nieuwe ogen kijken naar de verhalen die dominant
zijn in ons leven, en creëren we ruimte voor het alternatieve verhaal van het
symbioceen.
We kunnen dat.
We kunnen
ervoor kiezen om andere ervaringen in onze verhaallijnen te verweven. We kunnen
de natuurlijke omgeving, de plekken waar we zijn, onze relaties met meer-dan-menselijk-leven
van de (onbewuste) achtergrond naar de (bewuste) voorgrond brengen. Door
ervaringen.
Een manier
om dat te doen is ons ervaringen herinneren die anders zijn dan onze dominante verhalen. Ervaringen
waarin we - als kind of volwassene - versteld stonden van de natuur, geraakt
werden door schoonheid, ons verbonden voelden met dieren, sprakeloos werden in
een landschap, ons thuis voelden op de plek waar we waren, ons verbonden
voelden in het grotere geheel. We roepen deze ervaringen weer op, brengen ze
tot leven door erover te vertellen en geven er betekenis aan, zodat we als
nieuwe verhalen in onze levens kunnen weven.
Een tweede
manier om onze verhalen te veranderen is door nieuwe ervaringen op te doen, erover na te denken, er betekenis aan
te geven en ze in onze verhaallijnen te verweven. Deze nieuwe ervaringen kunnen
voortkomen uit allerlei bronnen: een nieuw idee dat ons raakt, een inzicht
waarmee we resoneren, een vraag die ons aan het denken zet, een fysieke en
zintuiglijke ervaring die ons ervaringsveld verruimt, de ontdekking van een gemeenschap
van mensen die anders denken, een verhaal dat ons raakt, een ervaren resonantie
in de ontmoeting met een mens, een plek, een wezen in de natuur.
Wanneer we
onze verhalen willen veranderen en versterken, maken we een beweging tussen
ervaringen en betekenis. We onderzoeken de ervaring in al zijn aspecten: wat er
gebeurde, wie er was, wat we fysiek ervoeren, wat onze zintuigen ons vertelden,
welke schoonheid er was, welke sfeer er in het moment was, welke wezens er
waren. Daarna gaan we richting betekenis, waar we reflecteren op de invloed van
de ervaring op ons leven, de waarden die ontstaan, inzichten, overtuigingen en
mogelijke nieuwe beelden voor de toekomst.
We ontdekken
hoe onze ervaringen en verhalen anders zijn dan wat we altijd voor waar hebben
genomen. We gaan een beetje weg van de dominante verhalen die ons omringen, om
plaats te maken voor deze diepgaande ontdekking: dat we zelf natuur zijn! Natuur
is niet 'daarbuiten', maar 'hier, in ons en om ons heen'.
Als
narratieve werkers, met een diepgaand begrip van de menselijke onderlinge
verbondenheid met de natuur, kunnen we ervaringen faciliteren die mensen fysiek
en psychologisch in nieuwe relaties brengen met de schijnbaar 'stille'
omgeving: de plaats, planten, dieren, natuurlijke elementen.