Zintuigen,onze relationele organen

06-04-2021

Zinspelen op RELATIONEEL WETEN | Een zintuiglijke waarneming van de levende wereld

Wat we van Goethe kunnen leren

Wat is kennis? Hoe kunnen we weten? Wat is waar? In het beantwoorden van die vraag neigen we naar een wetenschappelijke objectiviteit die uitgaat van een fundamentele scheiding tussen de mens (de onderzoeker) en de wereld (dat wat we onderzoeken). In deze vorm van objectiviteit speelt de ratio de hoofdrol, en verdwijnen de zintuigen backstage. Ons wantrouwen ten opzichte van de directe zintuiglijke ervaring als bron van kennis, gaat terug tot Descartes (1596-1650) en nog veel dieper in de Westerse filosofische tradities. 

Nochtans zijn er andere denkers die ons kunnen inspireren tot een meer complete kijk op kennisontwikkeling. Ik denk bijvoorbeeld aan de filosoof Merleau-Ponty (1908-1961), voor wie de (lichamelijke) waarneming een fundamentele rol speelt in ons begrijpen van en omgaan met de wereld. Verder terug in de tijd vinden we Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), die in onze cultuur vooral herinnerd wordt als dichter en romanschrijver van onder meer het legendarische Faust. Maar, en dat verraste me wel, Goethe was ook wetenschapper. Goethes wetenschappelijke benadering richtte zich op het komen tot objectieve kennis vanuit onze fundamentele eenheid met de natuur. Via ons lichaam en de zintuigen staan we in direct contact met de wereld. Meer zelfs: we bestaan enkel door relaties met andere wezens en/in de wereld. Leven is een voortdurend worden doorheen relaties met de aarde en alle andere wezens waarmee we de aarde delen.

Wat kan deze 18de - eeuwse Goetheaanse wetenschap ons vandaag brengen? Ik vond inspiratie bij hedendaagse holistische wetenschappers die zich verdiepten in het Goetheaanse gedachtengoed: Bioloog Craig Holdrege, Psycholoog Brent Robbins en Bioloog Daniel Wahl. (*)

Leestijd: 10 minuten.

"Elk fenomeen in de natuur moeten we het bekijken in het geheel van de natuur en ontdekken hoe het gerelateerd is met andere fenomenen. Dan zal het geheel langzaam oprijzen. Dan verklaren de dingen zichzelf door hun wederkerige relaties, en niet enkel door hun onderdelen."

Johann Wolfgang von Goethe

Delicaat empirisme

Analoog met Slow Living en Slow Cooking, zou je Goethes benadering van wetenschap Slow Science kunnen noemen, zegt Craig Holdrege. In zijn wetenschappelijk onderzoek beoefende Goethe een uiterst zorgvuldige observatie van de zintuiglijk waarneembare wereld. Eerst observeren in vorm, proces en context, terwijl we indrukken toelaten. Pas daarna interpreteren en betekenis geven. Wie deze benadering geduldig cultiveert, zal een frisse en vitale waarneming van de levende wereld ontwikkelen. Dan worden we participatieve kenners, waarin de natuurlijke wereld ons echt iets te vertellen heeft. Dat vraagt een zekere traagheid en scherpe zintuigelijke aandacht. Door in stilte, aandachtig, zorgzaam en herhalend naar bijvoorbeeld eenzelfde bloem kijken, kan die bloem - in haar unieke en voortdurende veranderende verschijning - ons iets vertellen over zichzelf en haar verbondenheid met de omgeving. Goethes methode wordt daarom 'delicaat empirisme' genoemd.

Daniel Wahl ziet in Goethes delicaat empirisme een belangrijke rol weggelegd voor vandaag. Want een cultuur en maatschappij die zich bewust is van haar participatieve relatie met de natuurlijke wereld, zal zich anders ontwikkelen dan een cultuur die zich gescheiden waant van de natuur. Op dit moment is de mens, aldus Wahl, bezig zich bewust te worden dat die aanname van gescheidenheid niet langer houdbaar is. Een brede verspreiding van dit delicaat empirisme - onder meer in het onderwijs van kinderen - kan de mensheid aansporen tot een meer verantwoordelijke en meer duurzame manier van leven en deelnemer zijn in de natuurlijke processen.

Goethes holistische benadering

In een presentatie bij het Schumacher College (maart 2021) ontvouwde Holdrege zijn begrip van de wetenschappelijke benadering van Goethe. Voor Goethe had alles in de werkelijkheid een betekenis in een groter geheel. Elk fenomeen is een geïntegreerd deel van het geheel. Goethe nam daarmee een holistische visie op de wereld als uitgangspunt en vroeg zich af: hoe kan ik heelheid zien in de natuur? Hoe zijn de delen gerelateerd tot het geheel?

Die vraagstelling is welkom in een tijd waarin de hoofdvraag van de wetenschap eerder lijkt te focussen op de delen die onderscheidend zijn. De vraag naar welke genen ons menselijk maken ten opzichte van de andere zoogdieren is daar een voorbeeld van. Een ander voorbeeld zijn de wetenschappelijke pogingen om onze stemmingen te verklaren als chemische en hormonale processen. Dat is geen holistisch denken, zegt Holdrege. Het is wel de trend van onze tijd: kijken naar de oorzaken die zich in de delen afspelen om van daaruit het geheel te verklaren. Goethe zou ons zeggen dat we naast deze vorm van begrijpen ook moet kijken hoe de delen geïntegreerd zijn in een geheel. Voor hem ging het over dingen in hun context waarnemen en vanuit die positie betekenis zien oprijzen.

Goethes benadering van de natuurlijke fenomenen was participatief en dialogisch. In zijn observaties stelde hij zich niet tegenover maar in relatie mét het fenomeen op: aandachtig zintuiglijk waarnemen en zich gaandeweg realiseren wat zich afspeelt. 'Mijn waarnemen is een denken, mijn denken is een waarnemen', zei Goethe.

Uit Goethes waarnemingen rezen deze vaststellingen op:

  1. Alles is in relatie. De vraag wordt dan: hoe drukt zich het geheel uit in die relaties?
  2. Alles is voortdurend in een proces van transformatie. Elk wezen doet dit op een eigen manier. (Het leven en de verschijning van) een lindeboom is anders in september dan in maart. Geen twee lindes zijn hetzelfde. Hierin toont zich een speelsheid en creativiteit van de natuur, die we pas zien als we ons er vanuit een Slow Science perspectief mee verhouden.
  3. Context is bijzonder relevant. Om nog even bij een boom te blijven: eenzelfde eik zal in de duinen aan de Noordzee op een totaal andere manier verschijnen dan op een zuiders gelegen helling in de Ardennen. Goethe zelf ontdekte dit tijdens zijn verblijf in Italië. Hij herkende planten uit zijn eigen regio in andere gedaanten. Hij zag hoe een plant dus een potentieel is om zichzelf te zijn op verschillende manieren.

Objectiviteit ontstond voor Goethe niet door afstand te nemen van de fenomenen, maar precies door het cultiveren van verbinding ermee. Dan wordt de observator partner in een dialoog. En dat, zegt Holdrege, is wel heel anders dan de dominante benadering in de hedendaagse wetenschapsbeoefening.

Als we de natuur willen aanschouwen in haar levende weg, dan moeten we haar voorbeeld volgen en zo mobiel en aanpasbaar worden als de natuur zelf, aldus Holdrege. De natuur heeft ons iets te leren. Het gaat dan niet over ons die met een theorie komen en die op de natuur leggen, maar te proberen om in de fenomenen te komen en te ontdekken wat die ons te vertellen hebben. Dat vraagt van mensen om onze gevoeligheden te richten op wat zich toont in de natuur. We moeten de fenomenen leren bekijken in hun ontwikkeling en hun relatie tot de omgeving.

Wetenschap is een proces van ontwikkeling van menselijke capaciteiten, zegt Holdrege. Het is nu aan ons om onze benadering van kennisontwikkeling te verdiepen. Niet enkel de natuur fragmenteren en de delen 'ondervragen', maar een verschuiving maken naar een meer wereldvriendelijke benadering. Het gaat erom dat we pogingen doen om deel te nemen in wat de natuur ons probeert te tonen. Echt proberen de ander (een mens, een plant, een landschap) te horen, te begrijpen. Ons integreren in de levende wereld: daar gaat Goethe om. 

Elk wezen is een uitdrukking van één grote harmonie, die als een geheel moet bestudeerd worden. Elk wezen is één toon in een grote harmonie.



Herwaardering van de zintuiglijke waarneming

'We kunnen niet genoeg organen ontwikkelen in onszelf om (de fenomenen) te onderzoeken, zonder ze te doden,' zei Goethe. Hij verwijst naar onze zintuigen, onze mentale capaciteiten en onze spirituele gevoeligheden. Wanneer we leren volgen (eerder dan leiden) en 'gevoelig denken', kunnen we de levende kwaliteiten van de aarde beter zien. Goethe noemde dat een delicaat empirisme en erkende dat dit geen eenvoudige opdracht is. De mens heeft gaandeweg zijn intellectuele capaciteiten sterk ontwikkeld. Het waarnemen van context en transformatie vraagt toewijding. Holdrege: 'dat betekent oefenen, tegen je grenzen botsen en jezelf onderdompelen in het proces. En proberen te luisteren naar wat de fenomenen ons proberen te vertellen. Ze spreken in processen en vormen. De vraag is: kunnen we dit proberen te horen, proberen te verstaan?'

In de mate waarin de mens gebruik maakt van zijn zintuigen, is hij het meest exacte fysieke apparaat dat maar kan bestaan, zei Goethe. Volgens hem is de mens adequaat uitgerust voor al onze oprechte aardse behoefte, als we onze zintuigen vertrouwen en die ontwikkelen op een manier dat ze kunnen bewijzen dat ze ons vertrouwen waard zijn. Wat ons bedriegt zijn niet de zintuigen, zei hij, maar eerder ons oordeel.

Goethes wetenschap haalt dus de waarneming naar voor, in een gelijkaardige zin als de fenomenologie, schrijft Brent Robbins. De fenomenologie is een hedendaagse filosofische stroming die uitgaat van de directe en intuïtieve ervaring van fenomenen en daaruit de eigenschappen van de ervaring en van dat wat men ervaart probeert af te leiden. De fenomenologie gaat niet uit van vooronderstellingen maar van de intentionaliteit van aandacht: het denken en de ervaring is altijd gericht op iets. Robbins verwijst naar Merleau Ponty, die in 1962 schreef: 'Alle bewustzijn is perceptueel. De waargenomen wereld is het veronderstelde fundament van alle rationaliteit, alle waarde en alle bestaan.' Bewustzijn is in deze zin geen innerlijke betekeniswereld, maar eerder in de leefwereld die ons omringt en ondersteunt. Vanuit fenomenologisch perspectief is bewustzijn altijd 'primair gericht naar de wereld, naar de dingen; het is boven alles een relatie tot de wereld. (Merleau-Ponty).

In diezelfde lijn nodigt Holdrege nodigt ons uit om onszelf te zien als een wezen dat participeert in de wereld. 'Je geeft jezelf over aan de ander, in een poging de ander te verstaan op zijn eigen voorwaarden. Hoe meer we ons hele zijn in het proces brengen, hoe meer holistisch het proces van begrijpen zal zijn.'

Hoe kunnen we dit proberen te doen?

Er is niet één 'methode', zegt Holdrege. Het gaat om de oprechte intentie om ons te verhouden tot de wereld, met nieuwe ogen te kijken en ongeziene mogelijkheden te ontdekken. Hij stelt voor onszelf op te voeden in het ervaren van continuïteit in de natuurlijke wereld. Kies een levend fenomeen - een bloem, een boom, een kiem, een knop bijvoorbeeld - en volg het proces. Kies voor regelmaat, zoals een wekelijks ritme. Wees aanwezig, kijk ernaar, beschrijf het in zijn ontwikkeling en ontdek wat er verandert. Gaandeweg kan je die unieke ontwikkelingsweg volgen en jezelf de transformatie van het fenomeen verbeelden, zowel voorwaarts als achterwaarts in de tijd.

Dan leren we zien dat vorm een proces is: een beweging, een worden, een voortdurende transformatie, zegt Daniel Wahl. Wahl beschrijft in zijn artikel de vier stadia van Goetheaanse observatie. Ik geef ze hier kort weer met als voorbeeld een roos:

  • Exacte zintuigelijke waarneming: met uitstel van alle oordeel proberen we de roos met al onze zintuigen te observeren. We laten de feiten voor zichzelf spreken. We proberen het niet onder te brengen in classificatiesystemen (de rozenfamilie) maar het te ontmoeten als deze unieke roos. Tekenen helpt om ons alert te maken voor details en patronen, we gaan dan meer kijken, meer zien en minder denken.
  • Exacte zintuiglijke verbeelding: we proberen waar te nemen hoe de roos ontwikkelt en transformeert doorheen haar geschiedenis, haar huidige verschijning en haar toekomstige ontwikkeling. Op die manier worden we ons bewust van het vloeiende proces van het leven van de roos en bevriezen we ze niet in een (onbestaande) vaste vorm.
  • Aanschouwen: het doel hier is om een open ontvangende houding te cultiveren. We aanschouwen de roos en laten haar toe haar essentie uit te drukken zoals die door ons heen stroomt. De ervaring die dan ontstaat kunnen we het best uitdrukken in emotionele taal (Isis Brook aangehaald door Wahl): via poëzie, schilderen of andere kunstvormen. Na zintuiglijke waarneming en verbeelding van de waarnemer, neemt in deze fase de roos de actieve rol. De waarnemer stapt in de ontmoeting met een open geest, zonder vooronderstellingen. Door de roos op deze manier te aanschouwen, schenken we haar onze menselijke capaciteit van bewustzijn waardoor ze zich kan uitdrukken. Het resultaat van zo'n ontmoeting kan leiden tot een plots inzicht, frisse inspiratie, de ervaring van het wonder.
  • Intuïtieve eenheidservaring: het derde stadium vloeit rechtstreeks naar de vierde fase. Hier ervaren we een eenheid tussen onszelf en de roos. Hier kunnen we ons werkelijk voorstellen hoe we het fenomeen kunnen dienen: we schenken het onze menselijke capaciteiten.

'Als mensen kennen we onszelf maar zover als we de wereld kennen. We nemen de wereld enkel waar in onszelf. En onszelf enkel in de wereld. Elk nieuw object, helder gezien, opent een nieuw orgaan van perceptie in ons.'

Johan Wolfgang von Goethe

Waarom onze zintuigen - die relationele organen - ontwikkelen?

Goethe zegt dat we, in onze relatie met de natuur, 'nieuwe organen van waarneming' moeten ontwikkelen. Hoe moeten we dat begrijpen?

Holdrege legt uit dat als we bijvoorbeeld regelmatig en met aandacht naar knoppen kijken, dat dan onze relatie met knoppen verandert. Knoppen zullen niet meer zijn wat ze voorheen voor ons waren. We verwerven een nieuwe vaardigheid, ontwikkelen als het ware een waarnemingsorgaan voor knoppen. Je begrip van knoppen groeit, hun realiteit toont zich anders aan jou, ze kunnen tot je 'spreken'. Als je je zo engageert, dan zie je dingen die anderen (nog) niet zien. Dan heb je een 'orgaan' ontwikkeld. Zoals bijvoorbeeld schilders een orgaan hebben voor kleur. En schrijvers een orgaan voor taal.

Alle artistieke activiteiten kunnen onze belichaamde ervaring van de wereld verhogen, zegt Holdrege. Poëzie, tekenen en schilderen zijn hulpmiddelen die onze waarneming versterken. Schilderen zal bijvoorbeeld onze gevoeligheid voor kleur ontwikkelen. We helpen ons denken bewegen in de richting van en samen met het fenomeen, de roos, de boom, de bloesemknop. We komen thuis bij de levende uitdrukkingen van de natuur, eerder dan in de abstractie ervan. Voor Holdrege is dit een fundamentele uitdaging voor hedendaagse educatie. De Goetheaanse benadering van kennisontwikkeling kan kinderen en volwassenen begeleiden om weer te wortelen in de levende wereld en hun eigen denken. Dat zou een enorme transformerende kracht kunnen hebben voor hoe wij ons als deelnemers in de levende wereld gedragen.

Goethe biedt ons een andere beschrijving van het universum, concludeert Robbins. Het universum is dan geen machine meer, maar een levend organisme dat altijd in een wordingsproces is. Een wordingsproces waaraan ook wij deelnemen en dat we door zorgzame observatie kunnen openen. Doorheen die zorgzame observatie leren we begrijpen dat de wereld bestaat uit schoonheid die ons moreel oproept tot zorg en bescherming.

Het delicate empirisme van Goethe kan ons doen realiseren dat we - als mens(heid) - deelnemen in een proces waarin het universum zichzelf observeert en ervaart, zegt Wahl. Een volgehouden beoefening van Goethes methode zal ons begrip van de aard van de wereld en van bewustzijn veranderen. Dan evolueert ook begrip van wie wij als mensen zijn, en hoe wij als deel van de natuur een bewuste en verantwoordelijke deelnemer kunnen worden. 


Bronnen

Voor de uitdieping van terminologie, biografieën en data maakte ik gebruik van Wikipedia.
De foto van de knop van de Magnolia werd in juli 2020 in onze tuin gemaakt door Rudi Kumpen.

(*) Het schrijven van deze tekst werd geinspireerd door mijn deelname aan de opleiding Ecotuner® , een initiatief van EarthWise Education. Mijn dank gaat uit naar Ann Sterckx, die deze opleiding met opmerkelijke zorg in mekaar timmerde en begeleidt. 


Meer zinspelingen op...